Binnenvaartbranchevereniging van Nederland

 

 



25 juni 2020 - CBRB nieuwsbriefspecial CESNI/PT

Het CBRB is de toonaangevende werkgeversorganisatie voor alle sectoren in de binnenvaart en vervult een strategische rol.

Feedback CESNI/PT juni 2020

Op 23 en 24 juni 2020 vergaderde de werkgroep technische voorschriften CESNI/PT online. In dit document kunt u een korte terugkoppeling lezen van enkele van de vele besproken onderwerpen. Het is de missie van Nautische en Technische Commissie van het IWT-platform om proactief betrokken te zijn bij het werken aan de Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (ES-TRIN).

Inhoudsopgave:

  1. Uitzonderlijke maatregelen vanwege de Covid-19-pandemie
  2. Invoering van energie-indices voor binnenvaartschepen
  3. Tussentijdse evaluatie van het werkprogramma CESNI/PT 2019-2021
  4. Voorzieningen voor het verzamelen en verwijderen van huishoudelijk afvalwater
  5. Toepassing van de overgangsbepalingen hoofdstukken 32 en 33 ES-TRIN
 
Twitter - CBRBtweets
LinkedIn - CBRB
YouTube - CBRBnieuws
RSS - CBRBnieuws
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Website - CBRB
 

1. Uitzonderlijke maatregelen vanwege de Covid-19-pandemie

Het binnenvaartbedrijfsleven heeft bij dit agendapunt de aandacht gevestigd op de gevolgen van COVID-19 voor de binnenvaart. Intussen zijn we ons ervan bewust dat de corona crisis een veel grotere impact op de sector zal hebben dan iemand aan het begin van deze crisis had verwacht.
Naar verwachting zal dit leiden tot een grote economische crisis in grote delen van de sector. Als gevolg van de COVID-19 pandemie was het eerste en tweede kwartaal van 2020 een zeer uitzonderlijke periode met ernstige verstoringen in productieprocessen op nationale en mondiale schaal. De binnenvaartbranche ondervindt momenteel in diverse segmenten een grote terugloop in ladingvolumes en daarmee daalt de omzet van veel ondernemers fors. Met name de passagiersvaart is zwaar getroffen door de corona crisis.

Toelichting mededeling EBU, ESO en IVR

Vervolgens heeft het binnenvaartbedrijfsleven de door hen ingezonden mededeling toegelicht.[1] We zien een onderscheid tussen de genomen maatregelen vanwege COVID-19 door de CCR voor de Rijncertificaten en door de EU voor de Uniecertificaten. Kort samengevat is de aanpak bij Rijncertificaten: geen boetes als de certificaten niet meer geldig zijn. En bij Uniecertificaten: automatische verlenging van de geldigheidsduur zonder dat er een onderzoek plaatsvindt. Ten behoeve van besluitvorming over het vervolg na afloop van de maatregelen hebben EBU, ESO en IVR een aantal belangrijke uitgangspunten genoemd:
  • Het blijft van belang dat binnenvaartondernemers niet de dupe worden van onmogelijkheden bij de certificering vanwege COVID-19. Het is belangrijk om van iedere lidstaat inzicht te krijgen in de huidige en te verwachten vertragingen van certificeringsprocessen.
  • Een belangrijk aspect betreft de ingangsdatum van het nieuwe certificaat, wanneer gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden op grond van de uitzonderlijke maatregelen van de CCR of de EU. Het gebruikelijke uitgangspunt is ‘ingangsdatum nieuwe certificaat = verloopdatum van het oude certificaat’. Voorkomen moet worden dat verschillende regimes (CCR en EU) ontstaan met onbedoelde financiële prikkels. Vanwege het level playing field moet het uitgangspunt betreffende de ingangsdatum van het nieuwe certificaat overal hetzelfde zijn.
  • Verder vraagt het binnenvaartbedrijfsleven nadrukkelijk om harmonisatie van de uitzonderlijke maatregelen van de CCR en die van de EU-Commissie in het licht van de door de COVID-19-pandemie veroorzaakte crisis. Dit om juridische vraagstukken te voorkomen, maar ook vanwege het eerder genoemde level playing field.

Discussie in CESNI/PT

Tijdens de discussie in CESNI/PT blijkt dat - bij gebruikmaking van de uitzonderlijke maatregelen van de CCR en de EU - er helaas geen consensus is bij alle delegaties over het uitgangspunt ‘ingangsdatum nieuwe certificaat = verloopdatum van het oude certificaat’. Reacties van lidstaten laten zien dat er geen sprake is van een uniforme aanpak, dit ondanks één geharmoniseerd systeem van technische voorschriften voor binnenschepen. Met name de artikelen 10 (Geldigheid van Uniebinnenvaartcertificaten), 11 (Uitzonderlijke verlenging van de geldigheid van Uniebinnenvaartcertificaten) en 12 (Vernieuwing van Uniebinnenvaartcertificaat) van de richtlijn (EU) 2016/1629 zorgt voor interpretatievragen. Het binnenvaartbedrijfsleven betreurt dit en hoopt dat de CCR en de EU geharmoniseerde vervolgbesluiten zullen nemen.
 
[1] Document CESNI/PT (20) 43.

Naar boven

 

2. Invoering van energie-indices voor binnenvaartschepen

Eén van de doelstellingen van de CCR is om ook in de binnenvaart de energie-efficiency te verbeteren en in het kielzog daarvan de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen.[1] Tot op heden ontbreken concrete methoden om de energie-efficiency van een binnenvaartschip vast te stellen. Daar zou iets aan gedaan kunnen worden door het ontwikkelen van een energie-index, analoog aan wat er voor de zeevaart gedaan is. De Duitse delegatie heeft daarvoor een O&O-project in opdracht gegeven dat als uitgangspunt voor de totstandbrenging van een dergelijke regeling zou kunnen dienen. De indices zouden bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om te evalueren welke maatregelen in het kader van subsidieprogramma’s voor steun in aanmerking komen. In dit kader zijn de volgende resultaten beschikbaar:[2]
  • een rapport over het project in een uitgebreide en beknopte versie, en
  • vier handleidingen voor de berekening van de indices voor vier scheepscategorieën.
Voordat in overweging genomen wordt om een energie-efficiency-index verplicht in te voeren, moet een uitgebreid impactassessment plaatsvinden en tests in de praktijk op vrijwillige basis. De invoering van een dergelijke index is alleen mogelijk als daar in het binnenvaartbedrijfsleven voldoende draagvlak voor bestaat.
 

Discussie in CESNI/PT

Met de oplevering van dit Duitse rapport in dit punt van het werkprogramma van CESNI/PT afgerond. De resultaten kunnen worden meegenomen door het consortium wat zich in opdracht van de CCR bezig houdt met financiering van vergroening van binnenvaartschepen. Ook het Nederlandse binnenvaartlabelsysteem, wat wordt ontwikkeld in het kader van de Nederlandse Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens, kan dan worden mee genomen. Het binnenvaartbedrijfsleven vindt een geharmoniseerde Europese aanpak van belang.
 
[1] Zie de ministeriële Verklaring van Mannheim van 2018.
[2] Document CESNI/PT (20) 18.

Naar boven

 

3. Tussentijdse evaluatie van het werkprogramma CESNI/PT 2019-2021

In hun Call for support measures due to COVID-19 hebben de Europese binnenvaartorganisaties EBU en het ESO verzocht om een Review of the priorities of the work programme related to the technical standards. We zijn blij dat het CESNI-comité in april heeft besloten om zijn werkgroepen te verzoeken een tussentijdse evaluatie van het werkprogramma 2019-2021 uit te voeren en gerechtvaardigde aanpassingen voor te stellen, waaronder wijzigingen van de prioriteiten, om de dringende kwesties in verband met de Covid-19-crisis aan te pakken zonder de veiligheids- en duurzaamheidsdoelstellingen in het gedrang te brengen.
 

Inbreng binnenvaartbedrijfsleven

De Nautisch en Technische Commissie is blij met de mogelijkheid van een tussentijdse evaluatie van het werkprogramma van CESNI/PT. We hebben dan ook gereageerd. De inbreng van het binnenvaartbedrijfsleven bestaat uit drie soorten reacties:
  1. In het kader van de economische gevolgen van de Covid-19-pandemie voor de binnenvaart moet zeer zorgvuldig aandacht worden besteed aan de nieuwe vereisten in ES-TRIN, met name aan de gevolgen voor bestaande schepen. Dit geldt met name voor de volgende punten van het werkprogramma:
    • PT-1 (Afronden van de overgangsbepalingen voor elektrische aandrijvingen op basis van een effectbeoordeling)
    • PT-5 (Verzamelen van ervaringen en opstellen van ontwerpvoorschriften voor systemen om brugaanvaringen met het stuurhuis te voorkomen)
    • PT-7 (Opstellen van een ontwerp van voorschriften voor vast ingebouwde brandblusinstallaties voor de bescherming van objecten)
    • PT-12 (Herziening en wijziging van de bepalingen voor de geluidsemissies en trillingen)
    • Onderwerp "Herziening van de overgangsbepalingen voor voorzieningen voor de opvang en verwijdering van afvalwater".
  2. Verder hebben we om uitstel gevraagd van PT-10 (Herziening en wijziging van de eisen met betrekking tot de werking en bediening van navigatieradarinstallaties) en PT-12 (Herziening en wijziging van de bepalingen voor de geluidsemissies en trillingen, het gedeelte over trillingen).[1]
  3. En voor sommige onderwerpen vragen we aandacht voor de effecten van wijzigingen in de regelgeving voor bijzondere vaartuigen, zoals drijvende werktuigen, pontons, e.d.
 

Discussie in CESNI/PT

De werkgroep CESNI/PT heeft uitvoerig gediscussieerd over de inbreng van diverse deelnemers voor deze tussentijdse evaluatie van het werkprogramma.[2] Mede naar aanleiding van de inbreng vanuit het binnenvaartbedrijfsleven zal bij iedere wijziging van ES-TRIN nadrukkelijk aandacht zijn voor de impact voor de bestaande vloot. Mede aan de hand van een effectbeoordeling zullen overgangstermijnen worden vastgesteld.  Sommige onderwerpen van het werkprogramma krijgen een lagere prioriteit of de werkzaamheden worden opgeschort. Het CESNI-secretariaat zal het CESNI comité informeren over de door de werkgroep voorgestelde wijzigingen.
 
[1] Voor reacties op de tussentijdse evaluatie van het werkprogramma, zie document CESNI/PT (20) 37 rev. 1.
[2] Document CESNI/PT (20) 37 rev. 1.

Naar boven

 

4. Voorzieningen voor het verzamelen en verwijderen van huishoudelijk afvalwater

Het gaat hier over verzamelen en het verwijderen van huishoudelijk afvalwater van passagiersschepen en specifiek over een mogelijke herziening van de overgangsbepalingen voor de inbouw van boordzuiveringsinstallaties en verzameltanks voor afvalwater als voorzien in ES-TRIN. Dit naar aanleiding van de wens van harmonisatie van overgangstermijnen in het CDNI en ES-TRIN. Op 30 april heeft het CESNI comité besloten om de overgangsbepalingen in ES-TRIN versie 2021 nog niet te wijzigen, maar te wachten op de resultaten van de impactstudie die de Nederlandse delegatie gaat uitvoeren.
 

Studie naar effect

De Nederlandse delegatie heeft een opdracht verstrekt  aan onderzoeksbureau Royal Haskoning om te onderzoeken wat de gevolgen zullen zijn voor de bestaande schepen van een aanpassing van de overgangstermijnen van 1 januari 2045 naar 1 januari 2030. Ook wordt de beschikbare infrastructuur aan de wal voor de ontvangst van huishoudelijk afvalwater onderzocht. Een inventarisatie van de verschillende regelgevende kaders is onderdeel van het onderzoek. Bij het opstellen van de onderzoeksvraag zijn een aantal inconsistenties ontdekt. Bijvoorbeeld het spreken over slaapplaatsen dan wel bedden. Bij het onderzoek zal aandacht zijn voor de effectiviteit, de kosten, het draagvlak in EU-lidstaten en de handhaving.
 

Standpunt binnenvaartbedrijfsleven

Het binnenvaartbedrijfsleven heeft eerder al betoogd dat de landen die het CDNI verdrag hebben ondertekend verplicht zijn om te voorzien in een infrastructuur aan de wal voor de ontvangst van huishoudelijk afvalwater. Het toepassingsbereik van ES-TRIN is echter veel groter en raakt ook landen die het CDNI niet hebben ondertekend. Met een harmonisatie van de regelgevingskaders van het CDNI en ES-TRIN is er het aandachtspunt van de ontvangstinrichtingen aan wal, waar het aan boord opgeslagen afvalwater kan worden gelost. Het binnenvaartbedrijfsleven is blij met het initiatief van de Nederlandse delegatie en de voorgenomen effectrapportage.

Naar boven

 

5. Toepassing van de overgangsbepalingen
hoofdstukken 32 en 33 ES-TRIN

De Belgische delegatie presenteert een omvangrijk document met principes voor de aanpassing van de overgangsbepalingen in ES-TRIN.[1] Het belangrijkste uitgangspunt van deze werkzaamheden betreft enerzijds de vergelijking van de reglementaire kaders, namelijk het Reglement van Onderzoek en de Europese richtlijn (EU) 2016/1629, en anderzijds het onderscheid in de vaargebieden, namelijk voor schepen die de Rijn bevaren en schepen die buiten het vaargebied van de Rijn varen. Het doel van deze werkzaamheden is vereenvoudiging.
 


Discussie in CESNI/PT

De werkgroep CESNI/PT heeft de eerste aanzet voor vereenvoudiging en principes voor de aanpassing van de overgangsbepalingen in ES-TRIN positief begroet. Wel waren er veel vraagstukken, die de komende tijd opgehelderd moeten worden. Het binnenvaartbedrijfsleven is uiteraard niet tegen verbetering en vereenvoudiging. Wel hebben we aandacht gevraagd voor mogelijke inhoudelijke wijzigingen. Dit vergt een effectbeoordeling. Bij de verdere besprekingen van dit onderwerp zullen we dit nauwgezet volgen.
 
[1] Document CESNI/PT (20) 34.

Naar boven

 
 
Twitter - CBRBtweets
LinkedIn - CBRB
YouTube - CBRBnieuws
RSS - CBRBnieuws
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Website - CBRB
 
Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart 
Vasteland 78 | 3011 BN  Rotterdam | tel:010-7989800
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. | www.cbrb.nl

Niets uit deze nieuwsbrief mag zonder overleg met het CBRB openbaar worden gemaakt.
U kunt hiervoor contact opnemen via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Uitschrijven uit de nieuwsbrief.
 Copyright © *|CURRENT_YEAR|*, Alle rechten voorbehouden.

CBRB medewerkers en leden handelen volgens de CBRB Complianceregeling Mededinging.
*|REWARDS|* 

We use cookies

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.